Skip to main content

Soms herontdek je planten die je een tijd niet gebruikt hebt, of waar je tijdens het samenstellen van een plantenassortiment opnieuw door gefascineerd raakt. De boerenpioen (Paeonia officinalis) is zo’n plant. Vergelijkbaar met een vergeten groente, een soort die tegenwoordig minder wordt gebruikt maar een lange historie heeft.

De boerenpioen behoort tot de de kruidachtige pioenrozen en heeft de karakteristieke eigenschappen van een vaste plant. Hij sterft in het najaar af tot aan de grond en in het voorjaar verschijnen er rode punten waaruit de stengels, bladeren en bloem en groeien. De pioen heeft vlezige wortels met knolachtige verdikkingen en is een zomerbloeiende plant die vanaf juni prachtige bloemen geeft. Met een hoogte van tussen de 60 en 100 centimeter past hij prima in een vaste plantenborder. Daarnaast houdt de pioen van een kalkrijke bodem. Van origine komt hij voor in de streken rond de Middellandse Zee, van Zuid- Frankrijk tot aan het westen van de Balkan.

Geschiedenis

De pioen was al bekend in de Griekse tijd . De Latijnse naam is Paeonia, wat is afgeleid van Paieon, de Griekse arts van de goden. De wortels van de pioen hebben een geneeskrachtige werking (koortswerend, bloeddrukverlagend) en ook de zaden werden gebruikt vanwege hun medicinale eigenschappen. Eeuwen later, in de middeleeuwen, werd de pioen gebruikt in de kruidentuinen van kloosters en verwerkt tot medicijn. Deze rol als medicinaal kruid heeft de pioen gehad tot de 19e eeuw. Daarna werd de plant vooral in Frankrijk en Engeland ook steeds meer als sierplant gebruikt. Tot op de dag van vandaag is de pioen nog altijd een gangbare tuinplant. Daarnaast blijft hij nuttig voor de farmacie, de alternatieve geneeskunde en de parfumindustrie .

In de middeleeuwen werd de pioen gebruikt in de kruidentuinen van kloosters en verwerkt tot medicijn

Onderhoud

Pioenrozen staan bij voorkeur op een plek in de zon-halfschaduw. Ze hebben per dag dus een paar uur zon nodig, maar niet de hele dag. De juiste grond is een belang rijke voorwaarde voor gezonde en vitale planten.
Ze hebben een uitgesproken voorkeur voor voedzame grond die voldoende kalk bevat, liefst klei- of zavelgrond. In de groeiperiode is voldoende vocht noodzakelijk. Door de juiste standplaats te kiezen reguleert zich dat echter vanzelf en is extra water geven vrijwel niet nodig. In de winter daarentegen is het van belang dat de grond niet te lang nat blijft en goed afwatert. Wanneer je de pioenen na de bloei in juli beendermeel geeft en in het vroege voorjaar gedroogde koemest, word je beloond met prachtige bloemen in juni. Grote bloemen moeten ondersteund worden. Houd er rekening mee dat ze een lange tijd op dezelfde plaats moeten staan, voordat ze veel bloemen geven.